ln 1943 deed ik eindexamen van de MULO in Amsterdam waar wij woonden. Mijn moeder zat in een bestuur met een mevrouw Postma, de zuster van Jan Postma uit Eemswoude bii Tjerkwerd in Friesland. Zo kwam het dat ik daar in de zomer een paar weken kon gaan logeren. Met de trein naar Sneek; de stoomtram naar Bolsward en verder op de fiets.
Op de fraaie boerderij Eemswoude 6 bleek al snel dat mijn geschiktheid voor lichamelijke arbeid beduidend groter was dan schoolse kennis. Boer Postma liet mij, het stadse knulletje van 16 jaar, met het ongezadelde paard naar de hoefsmid in Tjerkwerd rijden en met de mestwagen kilometers door het land. De twee dochters Jet en Siet, beiden van rond mijn leeftijd, vonden het wel een aardige afwisseling heb ik begrepen. Het was een mooie, lange en warme zomer! Tussen de boterbloemen bloeide met Jetske een prille liefde.
Boer Postma zei bij het afscheid: “Jij moet boer worden!” En zo is het gekomen dat ik eind augustus 1943 als volontair ging werken op de Stadskwekerij Frankendael in Amsterdam als voorbereiding van mijn studie aan de G.A.van Swieten Tuinbouwschool in Frederiksoord (Dr.) Opleiding voor planter in Nederlands-lndië. Op 6 juni 1944 landden de Geallieerden in Frankrijk en leek onze bevrijding van de Duitsers nabij.
Maar dat zou nog wel een tijdje duren en daarom ging ik in juli weer naar de familie Postma. Ondanks de oorlog die de hele wereld in brand had gestoken en vele miljoenen slachtoffers eiste, heerste er in Eemswoude, het groepje boerderijen in het mooie wijde Friese landschap, betrekkelijke rust. lk meen dat de ophaalbrug op de toegangsweg s avonds werd opgehaald zodat er geen Duitsers konden komen en soms hoorde ik: Gut, wat een jonge onderduiker. Want die waren er ook nog! De meesten wilden ontkomen aan de verplichte arbeidsinzet in Duitsland, de Arbeidsdienst en dan natuurlijk de joodse landgenoten. Mijn ouders en zusje kwamen zelfs op bezoek om te kijken hoe het mij ging.
Zus Truus bereed toen ook nog even mijn paard en wij zeilden met de meisjes Postma op het Snekermeer. Als er Fries werd gesproken verstond ik er natuurlijk geen bal van en dat gaf natuurlijk de nodige hilariteìt bij Siet en Jet ! Maar ook aan deze vakantie kwam een einde en reisde ik met dierbare herinneringen terug naar huis.
Voor degenen die zich nu afvragen: En hoe is het nu verder met je gegaan? Ben je boer geworden ? Nee, maar ben wel in het groen terecht gekomen. Nà de Tuinbouwschool als militair naar lndië waar bleek dat ik een toekomst als planter wel kon vergeten omdat de Nederlanders daar verder niet welkom meer waren. Terug in Nederland werkte ik 10 jaar samen met de tuinarchitecte Mien Ruys en lO jaar in de directie van de Koninklijke kwekerij Moerheim. ln 1972 werd ik hoofd van de afdeling Plantsoenen, Bossen en Sportterreinen van de stad Nijmegen. En nu wonen mijn vrouw en ik in Velp bij Arnhem. Ook in het groen.
Hans H. Nìemeijer, Velp