‘Griezels’, ‘enge beesten’, ‘vliegende vampiers’, ‘vertegenwoordigers van het kwade rijk’, ‘dienaren der duisternis’. Zo werd en wordt de vleermuis door onwetenden wel genoemd. Deze diersoort is door de eeuwen heen ten onrechte vervloekt en vervolgd, tot in deze tijd. Echter niet in Tjerkwerd. Daar huizen de ‘duivelse dieren met goedvinden van de Hervormde Gemeente in de plaatselijke kerk. In het dorpje onder de rook van Bolsward is men blij met de kolonie meervleermuizen. Het pas gerestaureerde godshuis herbergt de grootste kraamkolonie van West-Europa.
In Nederland komen ongeveer twintig soorten vleermuizen voor. Negen daarvan zijn tot nu toe ook in Friesland gesignaleerd. Het betreft de baardvleermuis, de franjestaart, de watervleermuis, de meervleermuis, de dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de laatvlieger, de rosse vleermuis en de gewone grootoorvleermuis. Wat onze provincie betreft is de vleermuis (Myotis dasycneme, Fries: marflearmûs) de meest opmerkelijke soort.
Bijna uitgeroeid
Iemand die veel over dit vliegende zoogdier weet te vertellen is Piet van Zalinge uit Burgum. ‘De meervleermuis is een soort die heen en weer trekt tussen zomer en winterverblijven,’ vertelt hij. `Wat ons land betreft wordt overwinterd in Zuid-Limburg. Vanaf april tot september zijnde vleermuizen voornamelijke in Friesland te vinden. De meervleermuizen verblijven hier in kolonieverband in warme, droge onderkomens, in het bijzonder op kerkzolders. Daar baren de vrouwtjes ook hun jongen. Als de jongen zijn geboren omvat de kraamkolonie in Tjerkwerd ongeveer zevenhonderd dieren. Zij is daarmee, voor zover wij weten, de grootste meervleermuizenkolonie van West-Europa.’
Toen enige jaren geleden bekend werd dat het kerkgebouw van Tjerkwerd moest worden gerestaureerd, mede omdat men hinder ondervond van de aanwezige meervleermuizenkolonie, heeft Piet van Zalinge, in samenwerking met enkele medestanders, onder wie de bekende vleermuizendeskundige dr. Voute, vrijwel onmiddellijk contact gezocht met de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente. Piet van Zalinge: `Wij waren ongerust over de gang van zaken. Vroeger kende Friesland wel tien meervleermuizenkolonies, Door de grondige restauratie van veel oude gebouwen werden slechts twee grote kolonies min of meer gespaard: Tjerkwer~i en Berlikum. Bij restauratie van de kerk van Berlikum, een tijd geleden, maakte men gebruik van houtconserveringsmiddelen waartegen de meervleermuizen nauwelijks bestand bleken te zijn. De kolonie stierf bijna uit. Dat soort toestanden moesten zich in Tjerkwerd natuurlijk niet herhalen.’
Stank
Zover kwam het gelukkig ook niet. De ongeveer honderdvijftig leden tellende kerkgemeenschap van Tjerkwerd toonde alle begrip voor de verontruste vleermuizenbeschermers. Het feit dat die `duivelse dieren’ het godshuis hadden uitgekozen als kraamkamer, baarde hen geen zorgen. Dat kerkgangers ‘s zomers de doordringende stank van vleermuizenontlasting moesten trotseren, vond men wel erg. Kerkvoogd Hille Schakel weet het zich nog goed te herinneren. `Het was inderdaad zo dat je op broeierige dagen de aanwezigheid van de kolonie duidelijk kon ruiken. Voor de dienst moest ik dan de deuren tegen elkaar openzetten, anders was er met goed fatsoen niet te verkeren. Ook moest ik regelmatig een paar banken schoonvegen waarop uitwerpselen lagen, die door een kleine scheuring in het plafond naar beneden waren gevallen. Als we de
boel op z’n beloop hadden gelaten, dan waren kerkdiensten in het gebouw onmogelijk geworden. De beesten poepten allemaal op de vloer van de zolder en daardoor is het hout in een versneld tempo gaan rotten. Zo’n kolonie is prach tig, maar ze moeten niet de diensten verstoren Dat betekent echter nog niet dat je het recht heb om de vleermuizen het leven onmogelijk te ma ken. Toen het gebouw moest worden gerestau reerd had de kolonie niet onze hoogste prioriteit We vonden wel dat we er alles aan moesten doei om de dieren te sparen.’
Speciale vloer
Tijdens de restauratie is dus rekening gehouden met de meervleermuizen. Dat kostte extra geld Geld had de kerkelijke gemeente niet. Met finan ciële bijdragen van onder andere het ministerie van Landbouw en Visserij en het Wereld Natuur Fonds, kon men uiteindelijk toch aan de slag. Nt is de restauratie voltooid en de meervleermuizen kolonie bestaat nog steeds. Een speciale vloer vangt de poep van de dieren op. `Gelukkig dat het zo is gegaan,’ verzucht Piet van Zalinge. ‘Die kolonie zit al sinds mensenheugenis in Tjerkwerd. De vleermuizen horen bij dat dorp, net zoals de mensen die daar wonen.’ En de kerkgangers? Die kunnen nu in een fraai interieur, zonder overlast van ongewenste geuren hun psalmen en gezangen zingen. Elk voorjaar ontstaat er op de zolder boven hen weer nieuw leven. Is er symbolisch gezien voor een religieuze gemeenschap iets mooiers denkbaar?
HARRIE ERNST
Friesland Post – augustus 1991