TJERKWERD – Soms lijkt het of ze strijden tegen windmolens. Stichting de Fryske Mole baalt van de bureaucratische wirwar van regels en verantwoordelijkheden om geld binnen te halen voor het onderhoud en de restauratie van de 41 molens die ze onder haar hoede heeft.
Tweede-Kamerlid Lutz Jacobi streek gisteren onder de Babuurstermolen van Tjerkwerd neer bij de bestuursleden. Ze kaart de moeilijkheden aan in Den Haag. „lk hear it al. In protte spul en drokte.” Jacobi heeft snel begrepen dat het binnenhengelen van subsidiegeld niet echt van een leien dakje gaat. „In soad rompslomp en neat is op elkoar ófstimd”, vat voorzitter Lodewijk Zwierstra de zaak samen.
Krapaan veertig jaar geleden heeft de provincie de watermolens, die na ruilverkaveling en fusies van waterschappen doelloos overbleven, overgedragen aan het stichtingsbestuur. Sindsdien is stichting de Fryske Mole verantwoordelijk voor het beheer en de restauratie van de monumenten. Ze moet bovendien zorgen dat de molens blijven draaien. Daarvoor zijn zestig vrijwillige molenaars opgeleid.
Voor het benodigde geld doet de Fryske Mole een beroep op subsidies. Voor het onderhoud van de 41 molens krijgt ze over zes jaar een kleine €2 miljoen overheidsgeld. Dat betekent zo’n €8300 per jaar per molen. „We kinne der mei ut de fuotten, mar it is eins te min”, zegt Zwierstra. Jacobi: „Der soe in miljoentsje by moatte.”
Bijkomend probleem is dat de plannen over te veel schijven gaan en partijen de verantwoordelijkheid naar elkaar afschuiven. Voor de restauratie van zes molens bijvoorbeeld heeft de stichting €1,2 miljoen nodig. De grootste hap is Haags geld, fondsen dragen bij, €2,5 ton komt uit een subsidieregeling. Het wachten is nu nog op €1,5 ton provinciegeld.
Het werk moet december 2010 af zijn. Zo niet dat kan de stichting fluiten naar de subsiepot. Ondertussen tikt de tijd weg met wachten op datzelfde geld. „We begjinne net earder as dat we alles binnen ha. Oars kostet it “us aansens de kop”, zegt secretaris Pieter Kooistra.
Zo gaat het keer op keer. De verschillende overheden houden elkaar in de tang. Het rijk geeft pas geld als het overgebleven gat is gedekt en de gemeenten en provincie springen pas bij als er toezegging is van Den Haag. „Skande fan de tiid. Dat moat koarter om’e bocht”, vindt Jacobi. Ze stelt de zaak dit najaar aan de kaak in de Tweede Kamer. Op termijn lopen zaken spaak, vreest Kooistra die twee dagen per week zoet is met alle regelwerk. „Wy ha der noch wol nocht oan, mar foar dit soart frijwilligerswurk bedankt in oar strak.”
Friesch Dagblad augustus 2009