De Brandstichter

0
1164

Zo’n 100 jaar geleden werd er binnen een week drie keer brand gesticht: In Wommels, Rohel en Tjerkwerd. De dader bleek ene Wiebe P. te zijn afkomstig uit Exmorra. Hij stichtte ook brand in Tsjerkwert. Hieronder een verslag uit de Leeuwarder Courant van 1977 over deze Pyromaan.

Wiebe P. was een van de vele Friese boerenknechten, die aan het eind van de vorige eeuw in Duitsland werkten. Wiebe, afkomstig uit Exmorra, had er serieuze verkering op gedaan en er zou spoedig getrouwd worden.Er moest eerst nog wel wat geld komen, maar hij had zijn toekomstige vrouw verteld, dat hij thuìs in Friesland, een flink bedrag op de bank had staan. Dat zou hij dan maar even gaan halen Het is toen met. Wiebe helemaal mis gegaan. Hij probeerde hier en daar in te breken. Stichtte drie keer brand, keerde terug naar Duitsland, liep daar een veroordeling op en werd over de grens gezet. Toen hij hier werd opgepakt, bekende hij alles.

Op 19 mei 1906 stond hij in Leeuwarden terecht. Hij was toen inmiddels 25 jaar geworden. Het verslag in de L.C. van 22 mei 1906 begint aldus:

Van mei 1898-Mei tot1899 woonde beklaagde als knecht bij den veehouder U.Westenterp te Wommels. Westenterp is thans verhuisd en woont te Terkaple. In mei 1899 verhuurde beklaagde zich andermaal voor een jaar bij Westerterp. Behalve dat hij wat onverschillig was, had de boer geen reden tot klagen over hem; hij paste goed op. In juni midden in de hooing, gaf de knacht, die toen 19 jaar oud was, te kennen, dat hij naar Duitsland wilde. En hoewel Westerterp daarover natuurlijk weinig gesticht was, ging Wiebe toch. Of Westerterp hem voor de verstreken weken na mei ook loon heeft uitgetaald, herinnert hij zich niet meer; hij verondersteld echter van niet. Na het vertrek van de jongen naar Duitsland, heeft Westerterp hem nooit weer gezien voor het vreselijke feit, waarvan hij het slachtoffer is geworden.

Spekham
Daarna volgt het uitvoerige verslag van de brand, die op 9 mei van dat jaar de boerderij van Westerterp in de as had gelegd. De boer, zijn vrouw en drie kinderen en de meid konden zich ternauwernood redden, meer dan 50 dieren kwamen in de vlammen om. Wiebe P. was de dader, zo bleek later. Hij was 6 jaar na dato overigens niet teruggekeerd om wraak te nemen over inhouding van 6 weken loon, al had hij in juni wel 1899 wel aangekondigd, dat hij Westerterp wel zou krijgen. Nee, hij had willen inbreken, maar durfde op het laatste ogenblik niet de kamer, waar zich in de kast de buit aan geld, zilver en goud moest bevinden, binnen. Hij maakte alleen een spekham buit en stak bij zijn aftocht de boel in brand. Onderweg naar Exmorra sliep hij in een schuur en werd daar door getuigen aangetroffen met dat stuk spek.

Voor de brandstichting bij Westerterp in Wommels had Wiebe ook al het een en ander uitgespookt. In de nacht van 3 op 4 april was hij op de boerderij Rohel onder Bolsward geweest. Een molen die dezelfde naam droeg stond daar dicht bij. De boerderij werd bewoond door de fam. J Osinga. Wat gebeurde er die nacht op de boerderij? De LC meldt er dit over:

Rohel
De vrouw die met haar man in de middenkamer sliep, hoorde in de belendende kamer gerucht, ook merkte ze onder de deur door nu en dan licht. Zij wekte haar echtgenoot. Deze stond op, stak licht aan, ging naar de aangrenzende kamer en …. vond niemand. Wel echter de sporen dat er iemand was geweest. Op de kast zag hij verschillende afgebroken lucifersprikjes een een doosje ernaast. De plint die de binnendeur bedekt, was boven er gedeeltelijk af. Aan de linnenkast ontbrak een stukje hout. In het paneel was een gat gesneden bij het slot. Papiertjes van een Duitse scheurkalender lagen op de vloer. Een raam stond open, de ruit was er uitgenomen, de buitenblinden stonden open. Op de tafel waren ‘Tasten’ van handen. Osinga heeft toen niemand gezien. Hij ging zich aankleden en door de voordeur naar buiten. Toen heeft hij iemand zien lopen in de richting van Bolsward. Osinga volgde dien persoon niet, hij bleef een poosje staan. Daar hoorde hij weer geritsel op zijn erf… ‘t was zijn arbeider. ‘t Was toen tussen 3 en 4 uur in de morgen. De volgende morgen heeft hij waargenomen, dat bij het kippenhok achter de koestallen 6 pannen waren verlegd en dat daar riet onderweg was getrokken.

In de kast, waarmee de inbreker bezig geweest was, was toen geen geld, wel goud en zilver. Op het erf zijn ook nog papiertjes van een scheurkalender gevonden. De boer is daarop met zijn arbeider naar de stal gegaan. Daar kwam toen al spoedig de vrouw hem roepen.”De molen staat in brand.” Wiebe had de brand gesticht. Net als in Wommels had hij ook hier een spoor achtergelaten: Een Boldootflesje dat een restje jenever bevatte. En kastelein Hogenhuis in Bolsward wist al gauw te vertellen, dat een jongeman, die Fries met een Duits accent sprak, dat flesje in zijn tapperij had laten vullen. Wiebe had vroeger op de boerderij Rohel als knecht gewert en wist dus waar hij de buit kon vinden. Toen de inbraak mislukte stak hij op de terugweg de molen maar in brand.

Tjerkwerd
Dat Wiebe een pyromaan was is zo klaar als een klontje. Binnen een week was het namelijk weer raak, nu bij Posthuma in Tjerkwerd. Dat ging zo in zijn werk: Omstreeks een uur in de nacht hoorde de boer plotseling de meid luid roepen, zij hoorde leven in de koestallen en dacht dat er een koe los was. Met de lantaarn ging de boer, gevolgd door de meid, er heen. In de koestal was niks bijzonders te zien, maar door een luik, waardoor het hooi wordt gebracht bij het voeren zag hij, dat er brand was. ‘BRAND!’ schreeuwde hij, de knecht kwam er bij. De meid werd uitgezonden om den arbeider R.Bakker te halen, terwijl de boer met zijn knecht en zoon de brand trachtten te blussen. De arbeider was spoedig ter plaatse ‘Houdt maar op boer, het dak is al half verbrand, haal een mes’ riep hij. Dit gebeurde, de koeien werden los gesneden en het gelukte hun al het vee te redden, terwijl terzelfder tijd de vrouw en de meid het voornaamste wisten te bergen, zoals geld, kleeren, eenige meubles. De plaats zelf brandde tot den grond toe af, ook een hok met gereedschappen. En weer leidde het spoor naar Wiebe, want een vrouw, die bij een zieke waakte, had hem ‘s nachts zien lopen. Bij zijn arrestatie droeg Wiebe ook nog een revolver bij zich. Voor het overige maakte hij het de justitie niet moeilijk want hij bekende alles.

LAAT EEN REACTIE ACHTER