December 1944

0
2804
NR403

In plaatsje van Ymswâlde. In stik út de Ljouwerter krante fan 24-12-1994 troch Hylke Speerstra haadredakteur fan de Leeuwarder Courant.

Achteraf bezien is het net alsof het decemberweken waren zonder daglicht. zonder kleuren. Misschien had het te maken met de uitzichtloosheid van het lange wachten. Ze kwamen maar niet, de bevrijders. De luchten en weilanden leken zich naar de oorlog te voegen: dreigende buien boven koude vlakten.

Toen het wat bestendiger werd, kwam er een gore mist opzetten en werd de wereld nog begrensder. En de nachten, de maan? Die leek, oorlogsmoe als zij was, in die zwarte december de wijk te hebben genomen.

Nooit was de wereld zo klein, veilig en onveilig tegelijk als toen. Dromen sloten aan op wat de grote mensen bezighield. Ze noemden het oorlog, maar ze wisten er eigenlijk niets over en konden dat ook niet helemaal verhullen. Wat is de waarheid in de herinneringen en wat is verbeelding? De december weken van 1944, in de uitbuorren  Iemswâlde, kadastraal gelegen onder het dorp Tjerkwerd. Zeven boerderijen plus drie arbeidershuizen in bezet Nederland, een soort Nergenshuizen dat zich eerder buiten dan op de rand van de oorlog leek te bevinden. Maar ook Iemswoude zou niet ontkomen. Voedsel genoeg: de útbuorren beschikte over een paar honderd melk- en vleeskoeien, voldoende varkens, fruithoven en ook genoeg groente uit de vollegrond. Ineens, nadat de spertijden het Tjerkwerder verenigingsleven hadden lamgelegd, zaten er onderduikers uit Holland aan tafel, of mensen met een zachte g, en ontstond een nieuwe, naar binnen gekeerde gemeenschap. Het was een warme  tijd vol eensgezindheid, met het Fries als universele statustaal.

Tot de ochtend van de 3lste oktober, toen de koude mist maar niet optrok en de wereld nog kleiner leek. Se hawwe de joad, de Dutsers ha Douwe de joad pakt!” Een half uurtje later’ klonk er verderop een droog geweerschot.

De kortste dag
Het was alsof er na dat uur behalve het licht en de kleuren nog meer was weggetrokken. Waar zaten de verraders? Gedaan was het met de spelletjes van de onderduikers, met de spannende verhalen, met de hoop op betere tijden. Er is door de onderduikers op de hooizolder en in het wagenhok na 31 oktober 1944 niet meer gezongen.

De tille
De tille

Tot het einde stond de keukenkachel roodgloeiend, dat wel, en werd er spek gegeten. ‘s- Avonds dreef er een flakkerend vlammetje op een schoteltje met olie. In de stal brandde maar één carbid Je zag alleen nog de omtrekken van mensen, zoals ook buiten alleen maar vage contouren waren waar te nemen. Hoe spaarzaam het licht ook was, alle ramen waren op bevel van de Wehrmacht geblindeerd.

Zo is de kortste dag van 1944 naderbij geslopen. Zelfs als kind begon je terug te verlangen naar een goede oude tijd. Er waren geen sinaasappels, pepermuntjes en pinda’s meer. Maar ‘s-avonds naderde steeds vaker uit het westen het concert van de bommenwerpers. Je lag in je bed, met ingehouden adem, en je hoorde de symfonie zacht zoemend naderen. Eerst als het recht boven je was, hoorde je meer dan één toonhoogte, dan galmde het angstaanjagend en bevrijdend tegelijk.

Op een nacht werden we uit bed gehaald en mochten we het schouwspel met eigen ogen waarnemen. Een zeldzaam heldere nacht was het, alsof de maan zichzelf had bevrijd. Het was lichter dan al die donkere dagen tevoren. Ik zag op grote hoogte de eindeloze zwerm bommenwerpers. Zilveren vogels, met daaromheen twee snellere, afschermen de jagers. Zij begeleidden op hoge toon een massaal allegro moderato. Vreemd dat de  zwerm een eindje voor zijn eigen muziek uitvloog. “Alles hat syn tiid, it gelûd ek”, legde heit uit.

Vage herinneringen, met af en toe een haarscherp detail van een gebeurtenis, van een dialoog. Op de hooizolder hebben onderduikers zelfgeteelde tabaksbladeren te drogen gelegd, achter een glazen dakpan. Het is de handel van een jonge Bôlswarder zuivelheer. Hij blijft maar telen en drogen en rookt zelf mondjesmaat. Een Rotterdamse handel weet er luxe sigaretten van te fabriceren. Als vloeitje wordt het flinterdunne bijbelpapier van drukkerij Jong uit Leeuwarden gebruikt. Het oude en nieuwe testament zouden in rook opgaan, zo lang zou de bevrijding nog op zich laten wachten.

De Hollanders wagen zich op hongertocht over de Afsluitdijk: andere, vreemde mensen met een vreemde spraak. Een oude rietkoffer hangt aan een gammele fiets. Eten, eten. Sommigen willen boter ruilen tegen goud of zilver of baar geld. Ze eten mee, gulzig en snel, met druipende kin; de gebogen gestalte van een tengere jonge moeder vertrekt, een beladen fiets op kussiebanden voor zich uit duwend.

Bij de ‘rnoarnsbrogge’ zitten steeds weer anderen aan tafel. Een onderduiker, een meneer uit Bolsward iemand die in het hooi slaapt omdat het in de stad niet veilig meer is. Wie waren dat? Ik lig in de bedstee en luister. Grote mensen praten over de Engelsen ,,Mar de Amerikanen kinne mear.”

Hondewacht
Iemswâlde had al een razzia meegemaakt, maar de onderduikers hadden kunnen ontkomen, zonder een enkel spoor achter te ‘laten. overdag stond er altijd iemand op de uitkijk en ’s nachts werd er wachtgelopen. Wie de hondewacht had, werd door de boer gecontroleerd, en wie dan op “it Húske” zat te snurken moest voor straf vijf koeien extra melken. In een heldere nacht was te horen hoe vlakbij een trekzaag in een landhek werd gezet. Er verdwenen iedere nacht bomen de kaalslag was begonnen.

Zwarthandelaren ‘leenden’ een paard en wagen en slachtten midden in het weiland.een schaak of koebeest. in één nacht werd er een mestkoe uitgebeend en alle sporen uitgewist. ,,Het vet gaat naar Holland’, zeiden ze vergoelijkend. Niemand wist waar het vlees bleef Op de ochtend van 31 oktober bleef de mist hangen. Het maakte de Iemswâldster wereld nog kleiner. De moarnsbrogge’ zat al achter de knopen, de toestand in de  wereld was al besproken, Wiebe Tilstra liep de “rûchskerne” op. In de verte klonk een geweerschot, er werd geroepen. “Der binne gjin hûnen, der is gjin geblaf.”

NR447g
Bij Buwalda

Iedereen bleef rustig, iedereen was gewaarschuwd; wie weg moest, was al weg Behalve Justin Gerstner, alias Lytse Douwe, die met vele anderen op de boerderij van buurman Bouke Buwalda zat ondergedoken. Terwijl Douwe’s lotgenoten al lang ver de weilanden waren ingetrokken, bleef Douwe in de buurt van de boerderijen hangen. Hij was zo vreselijk bang; Douwe moet te bang zijn geweest om te vluchten, als verlamd sukkelde hij wat heen en weer. Plotseling trok de mist een beetje op, de Duitsers moesten hem nu wel in het vizierkrijgen. “Se hawwe Douwe, se ha de lytse joad te pakken.” Hij liep ineens voor de soldaten uit. Er werd geroepen en gevloekt in het Duits. Ze moesten even zien of hij écht een jood was; het gelach van de Duitse soldaten is tot in Wolsum gehoord. Waar had hij ondergedoken gezeten waar waren die andere onderduikers? Er werd opnieuw gevloekt en gelachen in het Duits.

Schot
Douwe was geen held. Ze hebben hem geslagen en geschopt, maar hij zweeg. Ook toen ze hem alle tanden uit de mond hadden geslagen en hem overal hadden geschopt. Op het eind van de Iemswâldsterleane strompelde hij nog een eindje voor de Duitsers uit. Hij was nog maar een jongen, zo bang om dood  te gaan. Een kwartier later klonk het schot. Een nekschot. Voortovergevallen werd hij uit een slootje gehaald en op de boerenwagen naar het lijkhuisje op het Wolsumer kerkhof gebracht.

NR447a
Het gezin Buwalda

“Dit is ús op Lutherdei oerkommen!” Bouke Buwalda was een man van weinig woorden. Nog voor de kerstdagen van 1944 hadden de Buwalda’s opnieuw twee joodse onderduikers: Koosje en Benny Vet. Plus een stuk of achttien andere onderduikers, achter de bedstee van Buwalda welde ‘s avonds de hoop op uit Radio Oranje. De buurt kwam luisteren en ging weer wachtlopen.

Nog eenmaal is de bezetter terug geweest op de Iemswâldsterleane. Een Duitse soldaat holde het weggetje over naar de verste boerderij, naar het erf van de Buwalda ‘s. De oude boer stond op het erf, zag de angst in een paar jongensogen. Als een opgejaagd dier stond hij daar. Ze hebben hem eten en drinken gegeven, hij werd bij de andere onderduikers gebracht en er werd voor hem een veilig bed hoog in de hanebalken gemaakt.
Het was nog maar een jongen, een jongen als Douwe.

HYLKE SPEERSTRA

Mei tastimming fan Speerstra oernomen út de Ljouwerter krante fan  24-12-1994.

Douwe is eerst begraven op het Wolsumer kerkhof en later herbegraven op het Joodse kerkhof in Sneek.

LAAT EEN REACTIE ACHTER