Het Waltaslot of Waltastins is waarschijnlijk rond het einde van de 15e eeuw gebouwd. In 1331 werd er door twee burgers een klacht ingediend bij de bischop van Utrecht Jan van Diest. Er waren twee paarden gestolen door ene Walttitus van Tjerkwerd geholpen door zijn broer Here ook van Tjerkwerd. De pastoor van Tjerkwerd kreeg de opdracht de beide heren te vermanen. De paarden moesten binnen drie dagen terug bij de eigenaars zijn en de schade moest vergoed worden. Werd er na twee maanden niet aan dit vonnis voldaan dan moest de pastoor de banvloek over de daders uitspreken. De vermaning van de pastoor had niet het juiste resultaat want het interdikt werd uitgesproken over de parochie van Tsjerkwert. Twee jaar later vermaande de bisschop de pastoor, want er werden mensen kerkelijk begraven door een priester en dat was streng verboden.
Rond 1400 woonde er in Tjerkwerd ene Tjerc Walta die samenspande met graaf Albrecht uit Holland tegen de Friese vrijheidsstrijders. Hij kreeg daardoor het dagelijks bestuur over Tjerkwerd. Deze Tjerc was een uitgesproken vetkoper. De vetkopers kregen hun naam van de Norbertijner monniken die vetweiders waren. Tjerc heeft zijn macht eerst vergroot met andere dorpen, maar algauw moesten de vetkopers de wijk nemen naar Holland. Een dochter van deze Tjerc Walta, Ebel was haar naam, huwde met Tjerck Juwinga. Zij kregen een zoon Tjerc Tjercks, die de Walta-state van zijn moeder overnam. Samen met de beruchte Iglo Galama belegerde hij Workum. Uit de stad werd een tegenaanval gedaan, Iglo stierf bij deze aanval. Tjerck Walta en Jiuw Jiuwinga wisten verkleed als prieter te ontkomen.
Hij heeft ook verschillende vechtpartijen tegen de Jongema’s ondernomen. Tjerck belegerde Edo van Jongema, die verstopte zich in de toren van Kornjum. Tjerck probeerde hem uit te roken. Dit mislukte doordat Jongema hulp kreeg van buitenaf. Een andere keer beroofde hij Franse kooplui van 1200 florenen, die ze net in Bolsward hadden laten slaan. Volgens Tjerck waren ze vals. Nu had geld dat in Bolsward en Sneek geslagen werd niet zo’n goede naam, maar Tjerck dacht meer aan zijn eigen portemonnee, dan dat het geld vals zou zijn. Toen Tjerck de kooplui vrijliet, klaagden deze in Bolsward en Sneek over het hun aangedane onrecht. Een bende Franekers en Snekers togen naar Tjerkwerd en verwoesten het slot.
Als hoofd van de vetkopers leverde hij later alweer een veldslag die hij verloor, en raakte daarbij gevangen, maar wist zich weer vrij te kopen. Daarop heeft hij een paar jaar in Overijsel gebivakkeerd. Daar leverde de hertog van Saksen Maximiliaan, maar moest hij zelf zien te veroveren. Deze manschappen kregen geen soldij, maar waren vrij in plunderen.
Over ijs kwam Tjerck in Friesland binnen. Sneek en Sloten te veroveren mislukte. Toen op naar Bolsward , daar bracht hij de Schieringers wel verliezen toe. De Schieringers in het nauw gebracht, boden de Hertog van Saksen aan dat zij hem erkenden als hun heer, als die het met het plunderen een beetje zou schikken. Dit werden zij eens. Tjerck verliet de Hertog en keerde zich tegen hem. Een belegering van Franeker tegen Albert van Saksen mislukte door de hooitijd. Omdat het hooi van het land moest, togen de boeren uit het leger naar huis. Tjerck Walta moest vluchten en er werd beslag gelegd op zijn bezittingen.
Tjerck ging in ballingschap bij de Bourgondiers. Deze partij steunde Karel V en deze overwon ten langen leste (1533), zodat Tjerck weer naar huis kon en zijn bezittingen weer beheerde. Hij werd Grietman. Zijn laatste jaren heeft hij in vrede doorgebracht in zijn opnieuw opgebouwde Waltaslot.
Tjerck was getrouwd met Tieth van Herema, zij kregen een zoon Johan, die ook grietman van Wûnseradiel geweest is. Johan zijn zoon Goslick noemde zich Herema en trouwde met Wyts, een dochter van Watse van Cammingha, heer van Ameland. Zij kregen een zoon Johan Goslick die op het Walta slot woonde. Doordat de zoon van Johan Goslick Watse van Cammingh. Dit was ook weer een Watse van Cammingha. Watse en zijn vrouw Rixt van Donia woonden rond 1600 op het slot. Van hen is het monument in de kerk onder de trap.
Watze van Cammina (geboren in 1602) trouwde op 12-05-1648 te Beetgum met Rixt van Donia (geboren in 1620). Zij kregen drie kinderen:
1. Bieuwke van Cammingha (V)(* 1650 te ? †1650 te ?)
2. Franciscus Duco van Camminga (M)(*1653 te Tjerkwerd)(† 11-11-1680 te Menaldumadeel)
3. Ebella Dodonea van Camminga (V) (*1655 te Tjerkwerd) (†16-08-1670 te Tjerkwerd).
Watze vernieuwde het gebouw in 1658. Watze overlijd in 19-11-1668 te Tjerkwerd.
Franciscus Duco van Camming huwde op 14-12-1679 te Menaldum met Lucia ( Loets) van Aylva .
De vroege dood van hun drie kinderen was aanleiding om een groot grafmonument in de kerk te Tjerkwerd op te richten. In 1808 lezen we “Daar de graftombe in het kerkchoor te Tjerkwerd, die te gissen uit de overblijfselen der wapens daarop in 1796 overgelaten, tot de familie Camminga of Donia heeft behoord, geheel vervallen is en dreigt in te storten, worden rechthebbenden opgeroepen om zich aan te melden tot herstel, daar anders tot amoveering zal worden overgegaan.”
Na de dood van Rixt kwam het slot in handen van de familie van Schwartzenberg, omdat Rixt familie van de Schwartzenbergers was. Erfgenamen waren: Isabella Susanna Zu Schwartzenberg en Helena Maria Zu SchwartzenBerg. In 1772 woonde op het Walta-slot een weduwe Carlson. Haar eigen naam was Isabelle van Swartzenberg, afkomstig van Beetgum. Zij was getrouwd geweest met Gustaaf, een natuurlijke zoon van koning Karel 10 van Zweden. Deze Gustaaf kreeg van zijn vader de titel Graaf van Carslson.
Op 20 december 1791 werd de “heerlijke sathe en landen Waltha-slot of sathe, groot 98 pondematen te Tjerkwerd, met arbeidsmanswoning op de cingel en een molen genaamd de Slotsmolen, eigenaar baron Schwartzenberg.” verkocht.
In 1795 worden alle adellijke goederen verbeurd verklaard, maar de titel blijft en vererft op de nazaten van prins Willem V. Koningin Beatrix draagt als historische titel ook nog steeds de titel ‘Vrijvrouwe van Ameland’. Het Waltaslot werd afgebroken en er werd een boerderij op dezelfde plaats opgebouwd. Restanten zijn de oude slotgracht, en de naam.